Het U-model

 
Toepassingsgebied: 

Het vinden van het ‘echte’ probleem en het openen van de groep om tot echte innovatie te komen en iets heel nieuws te leren.
Het U-model is verder ook bruikbaar gedurende de werking van de BLITS-groep, want de werkelijke uitdaging voor de groep kan steeds verschuiven.

Korte beschrijving van de werkwijze: 

Theory U beschrijft een proces om tot fundamentele verandering te komen. De letter U laat daarmee de weg zien waarlangs die verandering gestalte krijgt. Eerst ‘de diepte in’ om vervolgens met behulp van deze inzichten stapje voor stapje tot actie over te gaan. Het gaat er in de kern om onbewuste en onzichtbare informatie bewust en zichtbaar te maken. Om vervolgens deze informatie te kunnen gebruiken in het proces van veranderen. Dit kan bereikt worden door een andere manier van kijken, communiceren en handelen. Otto Scharmer beschrijft dit in zijn boek Theory U als het waarnemen, voelen en handelen met een ‘open mind, open heart en open will’.
In het U-proces doorloopt het team vijf verschillende fasen:

1. Seeing: een gemeenschappelijke intentie zoeken door te luisteren naar elkaar en naar de eigen uitdagingen
2. Sensing: met open hart en geest het gemeenschappelijke veld voelen waarin potentieel tot verandering aanwezig is
3. Presencing: de inspiratie en de gemeenschappelijke wil verkennen,  het innerlijke weten laten opborrelen, de toekomst ‘voorvoelen’
4. Crystallizing: Co-creëren van strategische (voor)beelden van het nieuwe, de toekomst te verkennen door te experimenteren.
5. Prototyping: De innovatieve ervaringen vorm geven in een prototype dat voor de ganse organisatie bruikbaar is

De ‘seeing’ fase beschrijft het proces van het kijken met frisse, open blik aan het begin van een veranderproces. Dit in tegenstelling tot het downloaden vanuit oude patronen en schema’s, wat vaak gebeurt wanneer men geconfronteerd wordt met nieuwe situaties en vraagstukken.
Opdracht: nodig alle deelnemers uit om bewust en vol aandacht te kijken en te luisteren naar elk groepslid (beurtelings) en daarbij geen enkel (voor)oordeel te vormen maar met een open mind te ontdekken wat de andere echt zegt. Benoem wat je ziet zonder oordeel.

In de tweede fase, die van ‘sensing’ , gaat het om het contact maken met een diepere laag in jezelf, om zo op een andere manier (vanuit een open hart) verbinding te maken met anderen.
Opdracht: ga op bezoek op de werkplekken waarover het gaat. Observeer zo grondig en neutraal mogelijk, aan de hand van voorop opgestelde vragen. Reflecteer daarna in groep over: wat viel op? Wat was onverwacht? Wat leert ons de omgeving? Vorm hierbij geen oordeel.
Opdracht 2: De BLITS-groep treedt in contact met andere betrokkenen buiten de groep; dat kan door te interviewen, als expert te bevragen in de groep, via enquêtes….

De fase van ‘presencing’ is gericht op het contact maken met dat wat er is én wat er mogelijk is in de toekomst. In deze fase komt het ‘doorbraakmoment’: elementen van het nieuwe duiken op, de best mogelijke toekomst dient zich aan. De facilitator kan dit stimuleren door het induceren van allerhande elementen die geen oordeel bevatten. Het steeds verder herformuleren en verfijnen van de leervraag helpen om de juiste richting te vinden. Alle deelnemers maken gebruik van hun 3I’s: Inspiratie, Imaginatie en Intuïtie. (N.B.:Niet iedereen heeft evenveel van deze drie).
Opdracht: maak het stil in de groep, iedereen denkt in stilte na over de informatie die ontstaan is in de seeing en sensing-fase. Iedereen laat de feiten en gegevens uit het verleden los en stelt zijn geest open voor  iets nieuws, iets toekomstigs. Na deze stilte mag ieder groepslid experimenten voorstellen. Daarin kan de aanzet van iets nieuws zitten.
In de fase van ‘crystallizing’ is het de kunst om die mogelijke toekomst verder te verbeelden. Het vormgeven aan de inzichten en ideeën die in de vorige fase zijn ontstaan, vormt hier de kern.
Opdracht: kies een of enkele ideeën om uit te werken. Leg keuzecriteria aan zoals: (snel) doenbaar?, relevant/juist i.v.m. het thema?, realiseerbaar met de aanwezige competenties? Werk de gekozen ideeën in kleine groepjes uit tegen de volgende bijeenkomst.

Bij de laatste fase, die van ‘prototyping’, gaat het erom de haalbare ideeën om te zetten in voorzichtige, eerste acties.
Opdracht: Evalueer de uitgewerkte ideeën en toets ze bij de andere groepsleden en buiten de groep. Verbind de beste resultaten tot één geheel, en presenteer dat aan collega’s en leidinggevenden op een originele wijze in het toonmoment.

 

 

Effecten: 

• Creëren van eigenaarschap en betrokkenheid bij de deelnemers
• Iets echt nieuws leren, wat nog niet bestaat. We noemen dit ‘leren uit de toekomst’.

Sterke punten van dit instrument: 

• Aandacht voor de toekomst van de organisatie
• Komen tot onverwachte en zeer innovatieve resultaten
• Uit elkaar gaan op een intens moment in de groep leidt ertoe dat het denkproces gewoon doorgaat tot aan de volgende groepsbijeenkomst

Eventuele aandachtspunten: 

• De facilitator moet ervaring hebben met het U-model om hiermee te kunnen werken
• Het boek ‘Organisatieontwikkeling met Theory U’ beschrijven de auteurs de voorwaarden om met Theory U te werken en de voorbereidingen die moeten getroffen worden. Vervolgens dragen de Haan en Beerends per fase een aantal werkvormen aan, waarmee het mogelijk wordt het U-proces te doorlopen

Nodige materialen: 

nvt

Nodige ruimte, opstelling: 

Gewone vergaderruimte.
Om opstellingen te maken is ook open ruimte nodig (niet aan tafels)

Duur: 

Divers

Meer informatie: 

Bronnen:
• De Haan, E. en Beerends, E. Organisatieontwikkeling met Theory U. Boom Nelissen, Amsterdam
• THEORY U Otto Scharmer   Berrett Koehler / 2009
Verder lezen:
• PRESENCE Peter Senge, Joseph Jaworski, Otto Scharmer e.a. Academic service / 2006.
http://en.wikipedia.org/wiki/U-procedure_and_Theory_U